Geschiedenis

Rijkevorsel, Vorsel, Voirssele, Forsela in 1194.

Recente archeologische vondsten aan de Wilgenstraat getuigen van menselijke aanwezigheid in de late Steentijd, de Brons- en IJzertijd en de Romeinse tijd. Een grote begraafplaats met lijkverbranding (urnenveld) op de Helhoekheide verraadt wellicht een eerste nederzetting al van voor het begin van onze jaartelling.

In de Middeleeuwen ontstond geleidelijk een dorp rond een driehoekig plein. Later kwamen er afgelegen gehuchten bij. Vorsel was toen een deel van het Land van Hoogstraten.

In 1358 werd Vorsel een tijd lang een zelfstandige heerlijkheid onder de heer Hendrik Van Cuyck. In 1370 verkreeg Vorsel van hem voor eeuwig het recht om op de Plaetse, het dorpsplein, markt te houden.

De vijf oude gehuchten Houterle, Leemputten, Achterle, Keirschot en Bolk in het noorden kregen toen voor eeuwen een dubbel statuut: voor geestelijke zaken bleven ze bij de parochie van Wortel en voor wereldlijke zaken moesten hun inwoners naar Vorsel. Dit bleef zo tot in het begin van de 19de eeuw.

In het begin van de 15de eeuw kreeg Vorsel een nieuwe benaming: Rijkevorsel. Volgens sommigen kwam dat omdat Vorsel een zekere welstand uitstraalde. Volgens anderen is het een eerbetoon aan Hendrik Van Cuyck. De betekenis is dan: Vorsel van Rik.

In Achtel vindt men nog steeds de Kapel van O.-L.-Vrouwe van Zeven Weeën. Dit is het oudste stenen gebouw in Rijkevorsel en het dateert minstens van 1475.

In het begin van de 16de eeuw was Rijkevorsel welvarend genoeg om een machtige kerktoren te bouwen. Zeker twintig jaar werd er met tussenpozen aan gebouwd.

Vanaf 1568 had Rijkevorsel het zwaar te verduren tijdens de 80-jarige oorlog. Geregeld kwamen vreemde troepen langs die een zware last voor de bevolking betekenden. De inwoners kreunden onder het oorlogsgeweld en besmettelijke ziekten. Velen namen de vlucht naar Nederland en sommige keerden nooit meer weer. Alleen tijdens het Twaalfjarig Bestand waren er tekenen van heropbouw.

In de 18de eeuw breidde de bevolking uit en vonden nieuwe ontginningen plaats: de Hees, in Barokke stijl aangelegd in 1754, is nu privaat bezit maar verschafte toen aan heel wat mensen werk. Toen was het domein bedoeld als jachtgebied en opbrengsteigendom voor de Hertogen van Salm-Salm.

Het graven van een kanaal in het agrarische dorp bracht vanaf 1865 een grote verandering teweeg. Rijkevorsel werd een industriegemeente en er ontstond vanaf 1906 in de heide zelfs een geheel nieuwe parochie: Sint-Jozef.

Naast de steenbakkerijen en cementfabriek langs het kanaal waren er - in Sint-Jozef en in Rijkevorsel - ook veel mensen tewerkgesteld in de sigarennijverheid en de talrijke diamantslijperijen.

Een bezoek aan het Gemeentelijk Heemkundig museum laat je kennismaken met heel wat boeiende facetten uit het verleden van ons dorp.