Kanaal Dessel-Schoten
Het kanaal, dat deel uitmaakt van een netwerk van Kempense kanalen, werd aangelegd tussen 1846 en 1875 en vormt de verbinding tussen Dessel en Schoten. De Kempense kanalen werden niet alleen gegraven als transportweg tussen de Maas en de Schelde.
Een even belangrijke functie was het bevloeien van de arme Kempense zandgrond met het kalkrijke Maaswater. Dat het water van vrij goede waterkwaliteit is, merk je door de aanwezigheid van verschillende vissoorten in het kanaal.
In de oeverzone komt bijvoorbeeld riet- en blankvoorn voor. Nabij waterplanten kun je ook zeelt en snoek aantreffen. In open water komen ook de paling en de snoekbaars voor. Verder wordt het kanaal bevolkt door onder andere karper, brasem, alver, winde en Amerikaanse rivierkreeft.
Vooral de weinig gebruikte zwaaikommen zijn rijk aan waterplanten zoals gele plomp, schedefonteinkruid en witte waterlelie. Het contact tussen het kalkrijke Maaswater en de Kempense zandgrond heeft bijgedragen tot een rijke plantengroei. Aan de oevers ontdekken we de gele lis, rit, wolfspoot, grote lisdodde en bitterzoet. Verschillende kruidachtigen vinden in de bermen een geschikte biotoop.
In het voorjaar kleuren de bermen hier en daar geel van de gaspeldoorn. Verder vinden we hier de grote berenklauw, wilde peen, varens en verschillende distelsoorten. Naast het jaagpad staan, als windvang voor de schepen, beuken en zomereiken. In de achterliggende houtkanten vinden we daarnaast ook nog ratelpopulier, eenstijlige meidoorn en vlier.
Deze streek heeft niet alleen een grote natuurwaarde. De kanalen vormen de ideale omgeving voor de recreant. Een netwerk van fiets- en wandelroutes doorkruist de volledige Kempen en leidt de fietser en wandelaar vaak naar de jaagpaden. Ook kajakkers en sportvissers vinden hier de nodige ontspanning. De vele vissers die hier hun geduld komen beproeven, zijn trouwens een bewijs van de vrij goede kwaliteit van het kanaalwater.