Erfgoedwandeling - route zuid

De wonderbaarlijke verschijning

Baarle, 10 mei 1612 – Rijkevorsel, 16 mei 1612

Er was eens een jonge herder, Simon, die op de heide zijn vaders schapen hoedde. Het was 10 mei 1612 en Simon hield zoals gewoonlijk de schapen in het oog. Het was omstreeks 16.00 uur in de namiddag, toen er over de vlakte opeens een stem weerklonk.

Verbaasd keek de jonge herder achterom, maar er was niets te zien. Hij draaide zich weer om en voor zich zag hij een gedaante, gehuld in een lang sneeuwwit kleed, die boven de grond zweefde. De verschijning droeg een witte hoed en wiegde zachtjes in de wind.

De schim zei: ‘Zeg tegen de mensen dat ze zich moeten beteren of het koren zal verloren zijn.’

Simon antwoordde bang: ‘Ik zal het zeggen!

De schim vervolgde: ‘Bid tot God en doe goede daden, en je zal beloond worden.

En plots werd het donker op de stille hei, voor eventjes dan toch… want wat later scheen er een groot licht op de jonge herder, dat langzaam verflauwde.

Het was al laat toen Simon weer thuiskwam, met zijn hoofd nog vol bange gedachten, en hij vertelde zijn ouders wat er was gebeurd. De volgende ochtend voelde Simon de vreemde drang om weer om dezelfde tijd op dezelfde plaats te zijn. Toen de jongen om 16.00 uur weer met zijn kudde op hetzelfde stuk heide kwam, verscheen de schitterende gedaante opnieuw.

Wees niet bang!’ zei de schim. ‘Ik wil je alleen iets vragen. Heb je mijn boodschap doorgegeven?

Simon was niet meer zo bang en antwoordde: ‘Ja!

Klopt het’, vroeg de verschijning vervolgens, ‘dat je kudde onlangs werd aangevallen?

Ja!’ riep de jongen. ‘Eergisteren hebben twee wolven twee van onze schapen doodgebeten.

Daarop zei de schim: ‘Dat gebeurde met een reden. Het was een test, om te kijken of pech je geloof zou aantasten. Zeg de mensen dat ze zich moeten beteren en de oogst zal goed zijn. Beteren ze zich niet, dan zal het koren verloren zijn zoals vorig jaar. We zullen elkaar niet weerzien. Vaarwel.

Dag!’ zei Simon en net zoals de vorige dag, werd het eerst donker en scheen er vervolgens een groot licht op hem, dat zachtjes wegstierf.

Toen Simon thuiskwam, vertelde hij alles weer aan zijn ouders en aan de hele buurt. Het verhaal ging als een lopend vuurtje rond, tot ver buiten de dorpsgrenzen, en amper zes dagen na Simons ontmoeting met de verschijning, was er een nieuwe wonderbaarlijke gebeurtenis.

Adriana, een vrouw die werkte als meid, was alleen aan het werk op de Stockheide toen ze een witte gedaante zag. Ze kende het verhaal van Simon en keek verschrikt toe.

Wees niet bang!’ zei de verschijning. ‘Ga naar huis en zeg de mensen dat ze moeten bidden of alle vruchten zullen bederven, net zoals vorig jaar. Als niemand je wil geloven, zullen er tekenen komen waardoor ze niet anders zullen kunnen dan je geloven! Kom morgen terug.

Helemaal over haar toeren keerde Adriana terug naar huis en vertelde alles aan haar heer en zijn vrouw, aan de pastoor en vele anderen. Onder andere de pastoor moedigde Adriana aan om de volgende dag terug te gaan.

Op de hei verscheen de schim opnieuw, zwevend in de lucht. Adriana bekeek hem eens goed, beter dan Simon ooit had gedaan: het was een jongeling met een lang, stralend gezicht en gekleed in een lang, wit, brandschoon kleed. Hij droeg geen hoed maar een sneeuwwitte doek om zijn hoofd en had geen schoenen aan.

De jongeling vroeg: ‘Heb je mijn boodschap doorgegeven?

Ja’, antwoordde Adriana.

Zeg de mensen’, vervolgde de verschijning, ‘dat ze moeten bidden, zodat hun vruchten gezegend zijn en goed groeien. En wees sterk in je geloof.

Daarop zei Adriana: ‘Maar wie heeft jou gestuurd?

Ik ben een engel’, zei de schim, ‘en ik ben gestuurd om jou een boodschap te geven, zodat jij die kan doorgeven aan anderen. We zullen elkaar niet weerzien.

De stralende schim vloog richting de hemel. Adriana kon zijn vleugels zien. Ze viel op haar knieën op de grond en prevelde verschillende gebeden. Daarna keerde ze naar huis terug en vertelde over de wonderbare ontmoeting met de engel. En zo raakte ook het verhaal van Adriana tot in elke uithoek van de streek bekend.

 

Gebaseerd op de tekst uit het jaarboek van 1977 van de Heemkundige Kring van Rijkevorsel.